zaterdag 11 april 2009

Easy Tiger!

Tijd doet rare dingen met je. Mijn besef van tijd ben ik dus nu compleet kwijt. Zo ben ik voor mijn gevoel al maanden aan het reizen (niet waar, vier weekjes tot nu toe), weet ik niet meer wat dag het is (ik gok ergens midden in de week) en iets wat minuten duurt, lijkt uren in beslag te nemen en visa versa. Mijn brein zegt dat ik de afgelopen tijd weken op een bepaalde plek heb rond gehangen, maar mijn horloge vertelt mij dat dit maar een kleine week was.

Dus, waar was ik? De laatste paar dagen heb ik namelijk een heel leuk stukje van Thailand mogen bezichtigen. Waar ik niet op had gerekend. Wie had nou verwacht dat de Bridge over de River Kwai (je weet wel, uit de Tweede Wereldoorlog) zo verdomd interessant zou zijn? Is het ook niet, maar het naastgelegen stadje Kanchanaburi en mijn uitvalsbasis van de afgelopen week, was wel heel muy bien. Lekker goedkoop, de rivier zorgde voor welkome verkoeling, genoeg te doen en de “vibe” was zeer plezant. De reizigers die voorbij kwamen waren ook, stuk voor stuk, aangename gesprek- en drinkpartners (nadruk op het laatste).

Een rode draad die ik heb kunnen ontdekken in mijn avonturen van de afgelopen tijd (terugkijkend naar de foto’s) is de nadruk op het dierlijke. Beestjes, groot en klein, creepy crawlers, die onder de grond leven, in het water of bovenaan de voedselketen staan: ze zijn allemaal de revue gepasseerd.

Zo kwam ik na een fietstochtje van enkele kilometers aan bij een uitgebreid grottencomplex waarvan de lokale boedhisten gedacht hebben dat er een mooie tempel in gebouwd kon worden. En zo het geschiedde. Maar tussen de lachende, gouden Boedhabeelden, nauwe gangetjes en standbeelden van de Thaise koning, zetelt ook een fikse kolonie vleermuizen. Die jammer genoeg niets aan het doen waren toen ik in mijn uppie de ondergrondse expeditie aan het uitvoeren was. Je hoort ze wel, en ruikt ze ook, maar ziet ze niet. Op eentje na – sneaky bastard – die ik in een doodlopende grot, waar ik alleen kruipend kon komen, vliegend in volle glorie met de flitser op de gevoelige plaat wist vast te leggen. Schande dat zo’n dingetje zo klein is, en grijs en grauw, dat ik pas na tien minuten met maximale vergroting zijn varkenssnuitje terug kon vinden op de foto. Een wapenfeit desalniettemin. Ik werk er aan om een mooie uitsnede te maken.

Op naar de Tiger Tempel. Een berucht en beroemde tourist trap een kleine twee uur rijden van Kanchanaburi vandaan. Een aantal monikken, plus vrijwilligers, ontfermen zich aldaar over een grote groep tijgerwezen. Het meerendeel wordt tijdens hun middagdutje, het moment dat ze vol zitten met vers voedsel en doodsmoe zijn, naar een afgelegen ravijn gewandeld waarna ze in vol ornaat (en slapend) met betalende toeristen op de foto mogen. Wat natuurlijk een godsgruwel is voor dierenliefhebbers, maar een fantastisch plaatje oplevert voor ondergetekende. Een aantal andere beesten zijn in hetzelfde park te bezichtigen, maar krijgen niet half zoveel aandacht als de katachtigen. Pluspunt is wel weer dat ze loslopen en niet bijten. Buffels, pauwen, paarden, herten, vlinders, een adelaar: ik kan ze allemaal afvinken.

Ook spinnen. Behoorlijke grote spinnen. Waaronder eentje in mijn slaapkamer (op de foto ziet hij er kleiner uit). Een behulpzame Thai met een fles insecticide – bijna zo groot als het mannetje zelf – ging het ongedierte in mijn kamer te lijf. Na de gasaanval, waardoor alle zuurstof uit de slaapkamer werd verdreven en ik bijna nokkie ging, leefde het ding nog. De Thai ging over op plan b en pakte resoluut mijn schoen op om een paar ferme tikken aan het creperende gespuis uit te delen. Dat deed het gelukkig nog wel. Brute kracht heeft zijn effectiviteit – en charme - nog niet verloren.

Als laatste reisde ik af naar de Erewan Waterfalls, een prachtig stukje natuur waar jan en alleman naar toe komt om een zevental watervalpartijen te kunnen bezichtigen. Een klein, glad en soms verrekt moeilijk beklimbaar paadje kronkelt zich langs de watervallen omhoog. De watervallen zelf zijn bloedmooi, met azuurblauw water, kleine meertjes waar heel veel vissen in zwemmen. Het merendeel van de Thai blijven bij de eerste drie, makkelijk bereikbare waterpartijen hangen.

Het merendeel van de toeristen probeert de top, een dik uur verder, te bereiken. De grap is, is dat je in een aantal van de meertjes kan zwemmen. Leuk, totdat je er achter komt dat de vissen die er leven massaal naar je voeten en benen migreren zodra deze onder de oppervlakte verdwijnen, om daar aan je wondjes en dode huid (geloof me, je hebt het) te gaan knibbelen. Wat behoorlijk raar voelt. Ze geven kleine kusjes, het kietelt, en voordat je het weet krijg je het gevoel dat je levend wordt opgegeten. Pas bij de vierde of vijfde keer lukte het me om te gaan zwemmen (lees, wild spartelend als een debiele kleuter).

Ben weer op weg naar een nieuw, hopelijk iets minder toeristisch, paradijselijk eiland. Ik heb veel gereisd de laatste paar dagen. Ben al een behoorlijk stukje naar het zuiden opgeschoven. Binnenkort weer een nieuwe update.

Terwijl ik dit schrijf, word ik, zittend in wat ik alleen kan omschrijven als een parkeergarage en kijkend naar een hele, hele, hele slechte Thaise horrorfilm, levend opgegeten door de muggen. Snel afloggen dus, heb genoeg getypt.
Toedels!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten